Volgens een rapport van ECO heeft de daling van het perspectief op levenskwaliteit bijgedragen aan de daling van het welzijn, tot 46 punten, vergeleken met de 46,3 punten die in 2020 werden genoteerd. Sinds de piek van 2017 (47 punten) was dit de vierde opeenvolgende daling van deze indicator. Het perspectief van de materiële levensomstandigheden herstelde zich daarentegen tot 45,1 punten, 0,3 meer dan in 2020. Toch is deze index nog ver verwijderd van de 48,3 punten die in 2019, het jaar vóór de pandemie van het coronavirus, werden opgetekend.
De daling van de index voor levenskwaliteit was vooral te wijten aan verliezen op het gebied van gezondheid, evenwicht tussen werk en privéleven, burgerparticipatie en bestuur, en milieu. Toch was er nog ruimte voor verbetering op het gebied van onderwijs, kennis en vaardigheden, sociale betrekkingen en subjectief welzijn, en persoonlijke veiligheid.
Het herstel van de materiële levensomstandigheden was mogelijk dankzij de verbetering van het economisch welzijn en de vermindering van de economische kwetsbaarheid. Daarentegen verslechterde de werkgelegenheid.
Voor de welzijnsindex analyseerde INE bijna 80 elementen, zoals het mediane beschikbare inkomen per volwassene, de consumptieve bestedingen van huishoudens, de materiële deprivatiegraad, het aantal inactieven per 100 werknemers, de kindersterfte, de culturele consumptie-index, de interpersoonlijke vertrouwensindex en het geregistreerde misdaadcijfer.