In het Engels hebben we voorvoegsels als mega-, ultra-, super-, over-, en grand-, die de grootheid, superioriteit, grootsheid van iets benadrukken, zoals in: megastore, ultra-bright, overqualified, etc.
In het Portugees worden augmentatieven gecreëerd door achtervoegsels, zoals -ão, -ona, -zarrão, -ança, -aço/-aça, toe te voegen aan het einde van een woord. Deze achtervoegsels kunnen aangeven dat iets groot, sterk, groot, intens, lelijk of aantrekkelijk is, en ze komen voor in een groot aantal verschillende contexten.
Hier zijn enkele voorbeelden:
carro (auto) → carrão (grote of luxe/dure auto)
casa (huis) → casarão (herenhuis)
festa (feest) → festão (groot feest) of festança (groot feest)
barulho (lawaai) → barulhão (hard geluid) of barulheira (hard geluid)
jogo (spel, wedstrijd) → O Benfica contra o Porto foi um jogão (Benfica tegen Porto was een geweldige wedstrijd)
Soms worden augmentatieven ook op een vertederende manier gebruikt, zoals in "Tive saudades tuas, paizão!" (Ik heb je gemist, vader!).
Er zijn veel variaties in achtervoegsels en gebruik, dus het is een behoorlijk uitdagend aspect van de taal om onder de knie te krijgen. Maar als je het eenmaal onder de knie hebt, is het een geweldige manier om je gesprekken kleurrijker, leuker en moedertaalser te maken! Kunt u de augmentatieve vormen in deze zinnen raden?
Vamos fazer um _________ (We hebben een groot diner)
O marido da Joana é um _________ (Joana's man is erg knap)
Tu és um ________ (Je bent een zeer koppige man)
Controleer uw antwoorden en leer meer op www.PracticePortuguese.com/AnswerKey