Volgens het officiële bureau voor de statistiek van de EU, dat vandaag een overzicht publiceerde van de geldende minimumlonen, is Portugal (760 euro) opgenomen in de lijst van 14 landen van de Europese Unie met minimumlonen van minder dan 1.000 euro.

Per 01 juli 2023 hebben 22 van de 27 EU-lidstaten een nationaal minimumloon, waaronder Cyprus (per 01 januari 2023), terwijl Denemarken, Italië, Oostenrijk, Finland en Zweden geen vastgesteld minimumloon hebben.

Eurostat wijst erop dat "de maandelijkse minimumlonen sterk verschillen tussen de lidstaten, van 399 euro in Bulgarije tot 2.508 euro in Luxemburg".

Van de negen kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten hadden er zeven een nationaal minimumloon (Montenegro, Noord-Macedonië, Albanië, Servië, Turkije, Oekraïne en Moldavië), wat niet het geval was voor Bosnië of Kosovo.

Op basis van het niveau van het nationale bruto maandelijkse minimumloon in juli nam Eurostat Portugal op in de groep met een nationaal minimumloon van minder dan 1.000 euro per maand, waartoe ook Cyprus, Griekenland, Litouwen, Malta, Polen, Tsjechië, Estland, Slowakije, Kroatië, Hongarije, Letland, Roemenië en Bulgarije behoren.

De nationale minimumlonen bedroegen 1.203 euro in Slovenië en 1.260 euro in Spanje.

Luxemburg, Duitsland, Nederland, België, Ierland en Frankrijk behoren tot de groep met nationale minimumlonen van meer dan 1.500 euro per maand, variërend van 1.747 euro in Frankrijk tot 2.508 euro in Luxemburg.

Volgens Eurostat was de gemiddelde jaarlijkse groei tussen juli 2013 en juli 2023 het hoogst in Roemenië (+12,9%), gevolgd door Litouwen (+11,2%), Bulgarije (+9,7%) en Tsjechië (+9,0%), terwijl de laagste onder de EU-lidstaten werden genoteerd in Malta (+1,7%) en Frankrijk (+2,0%).