Portugal was een van deze landen. Maar ondanks deze groei waren er minder banen beschikbaar dan het communautaire gemiddelde, volgens een rapport van ECO.
"In het tweede kwartaal van 2023 bedroeg het aantal beschikbare banen in de eurozone 3%, minder dan de 3,1% in het voorgaande kwartaal en de 3,2% in het tweede kwartaal van 2022. In de EU bedroeg het aantal beschikbare banen in het tweede kwartaal van 2023 2,7%, minder dan de 2,8% in het voorgaande kwartaal en de 3% in het tweede kwartaal van 2022", aldus Eurostat.
Het percentage in kwestie verwijst naar het percentage vacatures op het totale aantal banen (vrij en bezet).
Tussen april en juni was deze indicator in de eengemaakte valutazone en in het communautaire blok hoger in de dienstensector (respectievelijk 3,3% en 3%) dan in de industrie en de bouw (respectievelijk 2,6% en 2,4%), aangezien de industriële sector (ook in Portugal) enige moeilijkheden ondervindt door de daling van het aantal orders als gevolg van het wereldwijde onzekerheidsscenario.
Van de lidstaten waarvoor gegevens beschikbaar zijn, registreerde Nederland het hoogste percentage beschikbare banen (4,7%), gevolgd door België (4,6%) en Oostenrijk (4,4%).
Bulgarije en Roemenië noteerden het laagste percentage vacatures op het totaal aantal banen (0,8%). En ook in Spanje, Polen (beide met 0,9%) en Slowakije zijn banen schaars.
Portugal registreerde op zijn beurt een vacaturepercentage van 1,5%, onder het communautaire gemiddelde en de eurozone, maar boven de waarde van de vorige maand (+0,1 procentpunt). Dit bezorgde het land een plaats bij de vier lidstaten waar het aantal vacatures in het tweede kwartaal toenam, naast Griekenland (+0,4 procentpunt), Cyprus (+0,2 procentpunt) en Italië (+0,1 procentpunt).
In de meeste Europese landen (19 lidstaten) was de tweede helft van het eerste semester daarentegen synoniem met een daling van het aantal beschikbare banen. De grootste dalingen werden genoteerd in Tsjechië (-1,2 procentpunten), Denemarken, Luxemburg en Finland (alle met -0,8 procentpunten).