Hij deed afstand van aardse bezittingen om een ascetisch leven te leiden, aanvankelijk in een bos in het bisdom Meaux.

Op latere leeftijd werd Felix benaderd door de heilige Johannes van Matha, een jonge edelman die begeleiding zocht bij het oprichten van een religieuze orde.

Hoewel Felix op dat moment al over de zeventig was, stemde hij graag in met deze goddelijke roeping. Het duo reisde naar Rome, waar ze onder het pausdom van Innocentius III de formele goedkeuring kregen om een nieuwe orde op te richten. Deze orde, algemeen bekend als de Trinitariërs, breidde zich snel uit over heel Europa en stichtte talloze kloosters die gewijd waren aan deze prijzenswaardige inspanningen, vooral in de context van de uitdagingen van die tijd met gevangenschap en slavernij.

Felix wijdde zijn leven aan het toezicht houden op de groei van de Trinitariërs in Frankrijk en verhuisde naar het klooster van Cerfroid, dat het moederhuis van de orde werd. Zijn trouwe administratie en toewijding aan de missie van de orde zijn opmerkelijk; er wordt gezegd dat hij getuige was van de oprichting van zeshonderd kloosters door de orde binnen veertig jaar. Felix overleed op 4 november 1212, vijfentachtig jaar oud. Hij werd heilig verklaard door Paus Urbanus IV in 1262.