Ze wordt erkend voor haar standvastige geloof tegenover de vervolging van christenen in Japan, vooral tijdens de periode van het Tokugawa shogunaat. Dit tijdperk werd gekenmerkt door ernstige onderdrukking van het christendom, die begon te escaleren na de aanvankelijke acceptatie van missionarissen en bekeerlingen.
Maria Tanaka was getrouwd met de zalige Paul Tanaka en samen maakten ze deel uit van een grotere groep martelaren die geëxecuteerd werden voor hun geloof. Samen met haar metgezellen, waaronder de zalige Maria Tanakaura en de zalige Magdalena Sanga, werd ze onthoofd in Nagasaki rond het jaar 1622. Hun martelaarschap vond plaats in een tijd waarin veel christenen werden geëxecuteerd omdat ze weigerden hun geloof af te zweren.
Zaligverklaring De zaligverklaring van Maria Tanaka vond plaats op 26 juli 1867, samen met haar metgezellen. Deze erkenning door de katholieke kerk benadrukt haar toewijding aan haar geloof en haar ultieme offer. De groep wordt collectief geëerd als onderdeel van de 205 Martelaren van Japan, die heilig werden verklaard vanwege hun onwrikbare toewijding aan het christendom ondanks extreme tegenspoed.
De nalatenschap van de zalige Maria Tanaka is belangrijk binnen de context van het Japanse christendom. Haar verhaal dient als inspiratie voor velen en wordt elk jaar herdacht op 10 september, de feestdag die aan deze martelaren is gewijd. De moed van Maria en haar metgezellen blijft vandaag de dag weerklank vinden bij gelovigen en staat symbool voor veerkracht in het geloof te midden van vervolging.