Hij spaarde een deel van het geld dat hij verdiende voor zijn verdere opleiding aan de universiteit van Toulouse, waar hij theologie studeerde.

Gewijd in 1600, werd hij tijdens een reis van Marseille naar Narbonne door piraten gevangen genomen en als slaaf verkocht in Tunesië. Hij bleef daar twee jaar totdat hij wist te ontsnappen. De ervaring van de slavernij verdiepte zijn gevoel van solidariteit met de armen en onderdrukten.



Zijn hele priesterambt van 60 jaar besteedde hij aan het dienen van de allerarmsten en het opbouwen van de Kerk als prediker. Zijn twee grote passies als priester waren de dienst aan de armen en de toewijding aan de heilsopdracht van de Kerk in de wereld.

Hij stichtte ziekenhuizen voor zieken en was onvermoeibaar in het zoeken naar behoeftigen om hun nood te lenigen. Hij maakte ook veroordeelden tot een speciaal doel voor zijn grenzeloze liefdadigheid.

Om de Kerk te dienen, stichtte hij de Congregatie van de Priesters van de Missie (bekend als de Vincentianen). Deze religieuze orde zou ervoor zorgen dat de Kerk goed werd gediend door heilige en waardige priesters. Hij stichtte ook de Dochters der Liefde om zijn inzet voor de lijdende armen te bevorderen.

De Sociëteit van Sint Vincent de Paul, werd opgericht in Parijs door de zalige Frederic Ozanam, om praktische hulp te bieden aan de armen, in het Frankrijk van de 19e eeuw door materiële steun te verlenen aan mensen van alle religies en ook die zonder religie.

Feestdag 27 september.