Deze landen worden geconfronteerd met grote risico's op stijgende obligatierendementen, net als andere leden van het EU-blok, zoals Duitsland en Frankrijk. Het kan dus lijken alsof de verstandige noordelijke EU-landen met een lagere schuldenlast zullen betalen voor de onnadenkende landen in het Europese zuiden met een hoge schuldenlast. Dit doet misschien denken aan de Griekse schuldencrisis in 2008-2010, die leidde tot een verlies van vertrouwen in de Griekse economie en tot de grootste reddingsoperatie van het ontwikkelde land ooit. De Griekse regering had meerdere reddingsleningen nodig van het Internationaal Monetair Fonds, de Eurogroep en de ECB, samen met een afkoop van 50% van de schuld aan particuliere banken in 2011. In 2017 herstelde het land zich min of meer economisch. De Griekse schuldencrisis heeft echter niet alleen de Europese financiële markt, maar ook de Amerikaanse markt opgeschrikt.

Dit keer is het probleem veel groter, omdat een van de grootste economieën van de EU, Italië, in de buurt komt van dezelfde problemen. De overheidsschuld van Italië bedraagt bijna 2,5 biljoen dollar, vergeleken met de piek van Griekenland van 318 miljard euro in 2017 en ruwweg 200 miljard euro medio 2022. Om nog maar te zwijgen van de 1,45 biljoen euro schuld van Spanje en meer dan 276 miljard euro voor Portugal. Elke schuldencrisis van die aard zou de financiële markt op zijn grondvesten doen schudden. En Italië, met zijn op twee na grootste staatsschuldmarkt ter wereld, zal zeker in het oog van deze schuldenorkaan terechtkomen en een grote kopzorg worden voor de ECB.


Of een land al dan niet voor aankopen in aanmerking komt, zal worden bepaald op basis van wat de ECB een "cumulatieve lijst van criteria" noemt, waaronder: naleving van de begrotingsregels van de EU; afwezigheid van ernstige macro-economische onevenwichtigheden; houdbaarheid van de begroting zoals beoordeeld door instanties als de Europese Commissie, het Europees Stabiliteitsmechanisme en het Internationaal Monetair Fonds; gezond en houdbaar macro-economisch beleid dat voldoet aan de aanbevelingen van de Europese Commissie.

De ECB heeft toegegeven dat dit TPI-programma kan worden toegepast op effecten uit de particuliere sector, waardoor de ongerustheid toeneemt. Italië is afhankelijker geworden van de gasleveringen uit Rusland, dat zijn gasexport bewapend heeft om Europa te binden aan zijn militaire steun aan Oekraïne. Hoewel Italië dit jaar tot dusver slechts 25% van zijn gas uit Rusland heeft ingevoerd, tegen 40% vorig jaar, kan de stopzetting van deze leveringen ernstige schade toebrengen aan zijn economie, waarbij de schade nog wordt vergroot door stijgende energieprijzen.

Deze risico's zouden enigszins kunnen worden afgezwakt door een mogelijke recessie in Europa en de Verenigde Staten, waardoor de vraag naar energie zou afnemen en de prijzen van ruwe olie en gas wereldwijd zouden dalen. De recessie zou de aflossing van de schulden echter nog ingewikkelder maken als gevolg van het stijgende begrotingstekort en de stijgende rente op overheidsobligaties. De invoering van dit nieuwe TPI-programma voor de aankoop van schulden is dus bijna onvermijdelijk. De Italiaanse economie is immers zwaar getroffen door de pandemie, en de ECB heeft in 2020 en 2021 bijna de volledige netto-emissie van Italiaanse staatsobligaties opgekocht. De rente op Italiaanse 10-jaars benchmarkobligaties steeg na de aankondigingen van de ECB tot een maandpiek van 3,75% en daalde daarna weer tot 3,6%, terwijl de rente op Duitse 10-jaars obligaties daalde tot 1,06%.

De analisten van Esperio merken op dat zowel Portugal als Spanje de afgelopen tien jaar grote inspanningen hebben geleverd om de gemiddelde looptijd van hun schuld te verlengen. De gemiddelde looptijd van de Portugese schuld is gestegen tot ongeveer zeven jaar, tegen minder dan zes jaar tien jaar eerder. De looptijd van de Spaanse schuld werd verlengd tot meer dan acht jaar, tegen 6,35 jaar tien jaar geleden. De gemiddelde looptijd van de Italiaanse schuld bedraagt ongeveer zeven jaar, wat iets meer is dan in 2012. In tegenstelling tot de meeste andere EU-landen, met uitzondering van Griekenland, is het Italiaanse bbp per hoofd van de bevolking in 2021 gedaald ten opzichte van 2001. Zowel in Spanje als Portugal is het gestegen.

Niettemin kunnen eventuele schuldproblemen van de bovengenoemde landen de mondiale financiële markten in beroering brengen en een mogelijke kettingreactie van de schuldencrisis in Europa en op wereldschaal teweegbrengen.

Alex Boltyan, senior analist van Esperio bedrijf